Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/70

Deze pagina is proefgelezen

Het beroep van leraar is voor de samenleving uiterst belangrijk. Het is zorgwekkend dat de bezetting van functies in het onderwijs in toenemende mate knelpunten te zien geeft. Voor jongeren is lesgeven te weinig aantrekkelijk. De regering stelde reeds eerder extra middelen voor de salarissen van leerkrachten beschikbaar. De komende jaren wordt opnieuw extra geld uitgetrokken om de arbeidsvoorwaarden in basis- en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs selectief te verbeteren. Met de betrokkenen zal overleg worden gevoerd over de precieze invulling.

Wetgeving met het doel het hoger onderwijs meer ruimte te geven om zélf dit onderwijs in te richten, is in een vergevorderd stadium. De Adviesraad Onderwijs is gevraagd zijn visie te geven op de samenwerking tussen hogescholen en universiteiten. Met de betrokken instellingen zal reeds dit najaar overleg gepleegd worden.

Naar de regering hoopt zal in 1993 de ‘Algemene Wet Gelijke Behandeling’ in werking treden. Deze wet verbiedt discriminatie en geeft aan mensen die zich gediscrimineerd voelen, de mogelijkheid zich tot een Commissie Gelijke Behandeling te wenden. De uitwerking van artikel 1 van onze Grondwet is van fundamentele betekenis voor allen die hier leven.

Ook voor minderheden is deze wet van groot belang. Voor hen is naast gelijke behandeling onderwijs een essentiële voorwaarde om hun plaats te vinden in onze samenleving. De regering stelt extra geld beschikbaar, opdat meer mensen de cursus ‘Nederlands als tweede taal’ kunnen volgen. Dit is slechts één van de initiatieven die uitnodigen tot eigen inspanning van de minderheden.

Ondanks de forse werkgelegenheidsgroei in de afgelopen jaren is het percentage niet-werkenden onder de minderheden nog altijd driemaal zo hoog als het gemiddelde. De arbeidsvoorzieningsorganisatie schenkt daaraan terecht veel aandacht. Daarenboven vragen initiatieven van het bedrijfsleven teneinde arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen om wettelijke ondersteuning. Behalve van de sociale partners en van de overheid wordt ook van de minderheden zelf en van hun organisaties een actieve bijdrage verwacht.

Succesvolle integratie en verbetering van de kansen van zwakke groepen op de arbeidsmarkt vragen ook om een strak beleid met betrekking tot de toestroom naar ons land. De voorgenomen wijziging van de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers en de daarbij behorende nota over illegale tewerkstelling moeten mede in dit licht worden bezien. De regels voor gezinshereniging vragen om zorgvuldige toepassing en, waar het asielzoekers betreft, is een humaan maar restrictief toelatingsbeleid, met snelle beslissingen ter zake, geboden.

Sociale zekerheid en goede sociale voorzieningen zijn in onze rechtsstaat belangrijk. Het draagvlak hiervoor is bij de bevolking onverminderd aanwezig, maar kan slechts behouden blijven indien ervoor wordt gezorgd dat belastingen en premies correct worden betaald en dat subsidies en uitkeringen op de juiste plaats terechtkomen. Het bestrijden van fraude en oneigenlijk gebruik zal dan ook geintensiveerd worden.

Naast het voorkómen van fraude zullen wij in ons land waakzaam moeten zijn tegen de georganiseerde misdaad. Criminele organisaties vormen een reëel gevaar doordat zij met hun