Pagina:Troonredes Koningin Beatrix (1980-2012).pdf/94

Deze pagina is proefgelezen

Over twintig jaar zal Nederland achttien miljoen inwoners tellen, ruim twee miljoen meer dan nu. Ook voor die grotere bevolking zal er voldoende werk moeten zijn. De burgers moeten kunnen wonen, zich verplaatsen en recreëren in een schone en veilige omgeving. Dat is een enorme opgave voor een land waar de arbeidsdeelname nog relatief laag is, de ruimte beperkt en het milieu zwaarbelast. Om een werkelijk duurzame ontwikkeling te realiseren, is het nodig dat economische groei, versterking van concurrentiekracht en toename van werkgelegenheid samengaan met een zorgvuldig beheer van milieu, ruimte en natuur. Dit vraagt om een duidelijke versterking van de kwaliteit van onze infrastructuur in de meest brede zin van het woord: economische capaciteit, ruimtelijke ordening, kennis en sociale cohesie. Consistentie van beleid en voldoende afstemming op veranderingen in de samenleving zijn beide nodig, alsmede verantwoorde inpassing binnen de financiële mogelijkheden. Het is van het grootste belang dat belemmeringen voor een daadkrachtig openbaar bestuur op alle niveaus worden weggenomen.

Ter verbetering van de bereikbaarheid en om te voorkomen dat de verkeerscongestie onaanvaardbare vormen aanneemt, maakt de regering tot het jaar 2000 aanzienlijke bedragen vrij voor vervoer over spoor, weg en water, en voor stads- en streekvervoer. De verbetering van verbindingen met het achterland zal worden versneld. De grootstedelijke gebieden krijgen meer middelen tot hun beschikking om de toegankelijkheid te verbeteren. Vooruitlopend op de invoering van rekeningrijden zullen de kosten van het autogebruik sterker afhankelijk worden gemaakt van het aantal gereden kilometers. Daartoe wordt een verhoging voorgesteld van de accijns op motorbrandstoffen per 1 juli volgend jaar, onder gelijktijdige verlaging van de motorrijtuigenbelasting. Bij de voorbereiding van de begroting voor 1998 zal in het licht van de ontwikkelingen in onze buurlanden een eventuele volgende stap in deze richting worden overwogen.

Economische groei en verbetering van het milieu kunnen en moeten hand in hand gaan. De emissie van een groot aantal schadelijke stoffen is de laatste jaren in absolute zin afgenomen; dat is bemoedigend. De uitstoot van CO2 neemt echter nog steeds toe; dit is zorgwekkend. Daarom is op korte termijn een extra inspanning vereist. De regering zal dit najaar een pakket maatregelen aan u voorleggen dat tot een structurele beperking van C02-uitstoot zal leiden. Het beleid blijft gericht op realisatie van de zo noodzakelijke absolute daling van C02-emissie. Investeren in de groene infrastructuur is essentieel voor een hoogwaardig woon-, werken leefklimaat. In de agrarische sector maken de zich snel wijzigende marktomstandigheden en de bescherming van het milieu ingrijpende veranderingen noodzakelijk. De regering geeft ondersteuning aan dit proces van onvermijdelijke aanpassingen.

Voor het welzijn van burgers is meer nodig dan een duurzaam economisch draagvlak, hoe belangrijk ook. Aan geborgenheid en veiligheid, kennis en onderwijs, alsmede aan sociale samenhang, bestaat evenzeer grote behoefte.

Als gevolg van verschillende maatregelen en een gunstige arbeidsmarkt daalt het beroep op de sociale zekerheid. Hoogte en duur van uitkeringen krijgen hierdoor vereisten waaraan een modern en houdbaar stelsel van sociale zekerheid op de lange termijn moet voldoen. Het stelsel dient voldoende afgestemd te zijn op flexibeler arbeidsverhoudingen en op het streven naar economische zelfstandigheid. Het moet waar nodig fungeren als vangnet en waar mogelijk stimuleren tot inschakeling in het arbeidsproces. De vergrijzing die ons in de komende decennia te