Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/12

Deze pagina is gevalideerd
VIII
VOORREDE.

te hebben geleezen. – Dit heeft men wel getroffen. Hij heeft geenen deezer Schrijvers, voor hij zijne Reize begon, ooit in handen gehad. – Ik stem gaarne toe, dat, wanneer men alles heeft geleezen, wat over een Land is geschreeven, men dan met veel meer vrucht kan Reizen; zoo lang echter 'er geene Wet is, die eenen Reiziger hier toe verpligt, zoo lang kan hem dit niet ten verwijte verstrekken; daar te boven – indien hij deeze Schrijvers had willen uitschrijven, dan had hij wel stilletjens op zijne Kamer kunnen blijven zitten. Alles, wat hij heeft opgetekend, heeft hij aan zijne eigene ondervinding te danken. Niemand heeft hem in zijne Reize geholpen, dus denke men niet, gelijk eenigen daar heen willen, dat hem iemand in de Majorij hiertoe de hand geleend hebbe. Hij schaamt zich niet, dat hij alles niet weet, en eenige fouten, omtrent lang geledene zaaken heeft begaan, maar hij zou zich schaamen moeten, als hij zijne fouten niet wilde erkennen en verbeteren.

Nog zijn 'er, die het ten kwaade duiden, dat de Reiziger hier en daar een Vers, of iets anders in zijne Reize heeft ingelascht, zonder te zeggen waar of bij wien hij hetzelve (gelijk men zich uitdrukt) gestolen heeft. Het komt hun voor, als of hij die Dichtregels voor de zijnen wil uitventen, en derhalven dat hij aan de Kraai van Æsopus, welke gaarne met de vederen van andere Vogels pronkte, gelijk is. Mag men dan nooit iets uit eenen anderen Schrijver ontleenen, zonder te zeggen: daar staat het! – Deeze beschuldiging gaat ook niet door, wijl de meeste Schrijvers, waaruit iets ontleend is, zijn aangestipt, schoon hij niet altijd Kapittel en Vers, gelijk men zegt, heeft aangeweezen. Even hieröm zegt men ook, dat de Reiziger de aangehaalde woorden, schoon niets onwaarächtiger is dan dit, uit het verband heeft gerukt en ze tot zijn oogmerk verwrongen. – Om dergelijke laffe Aanmerkingen te voorkomen, heeft de Schrijver, bij het overzien zijner Reize, zich der moeite wel willen troosten, om alle aangehaalde Schrijvers naar te slaan, en de juiste plaats (schoon zijns achtens Noten in eene Reis-

be-