Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/122

Deze pagina is proefgelezen
(102)

met het gewoon opſchrift: H. Cornelius bid voor ons! dit ſmerte den Boer, want hij kon net geenen eerbied meer voor denzelven hebben, hij wist maar al te wel, waarvan hij gekomen was; onze Boer berste eindelijk in deezen klaagtoon uit:

Cornelius verheven!
"Die mij zoo veel nooten plagt te geeven,
"Het geen mij het meeste ſpijt,
"Is, dat gij de broêr van mijn' varkensbak zijt."

Het kon 'er waarlijk ook niet langs. – Eerst een Nooteboom, en nu één gedeelte van denzelven een Varkensbak, het andere gedeelte een Heilig, die aangebeden word – neen Boer! dit kan ook niet! Gij hebt gelijk, dat het U ſpijt, – Ware ik in uwe plaats, ik zou hem nimmer meer willen aanbidden. – Zie, zoo zou ik hem nu hebben, dan was hij lelijk gefopt.

Ik heb U in het voorige jaar veele oude Hollandſche woorden, die in de Majorij in zwang gaan, opgegeeven, thands wil ik, wijl mij nog tijd en plaats overſchiet, deeze Lijst nog met eenige woorden aanvullen. Hier hebt Gij dan weder de volgende: Aves, verkeerd: beduiden, verklaaren, uitleggen: bedwank, dwang, beſtaden, ten koste leggen: bézegen, gebruiken: dochten, deugden: doode, lijk: geboeren, geboert, dorplieden: gedaan, gemaakt: geeten, gegeeten: geraadzaam, dat aan te raaden is; gezien, aan-

ge-