Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/75

Deze pagina is proefgelezen

(55)

ding verloor, haare partij niets konde krijgen, maar schoon hij het won, nog daar te boven alle kosten zou moeten betaalen. Die Jufvrouw heeft nu (dus sprak hij verder) haare goederen op de zwagerin van dien Advocaat laaten overbrengen. Wat dunkt U hier van? — Ik antwoorde 'er weinig op, maar dacht niet minder. Had ik tijd gehad, dan had ik dien Advocaat, mits dit zoo was, als het mij verhaald wierd, gaarne de volgende schoone verssen van den grooten H. de Groot, (deeze ben ik aan den Denker[1] verschuldigd) benevens de vertaaling, want hij verstaat misschien geen Latijn genoeg, om ze te begrijpen, toegezonden:

Qui sancta sumis arma civilis togæ,
Cui se reorum capita, fortunæ, decus
Tutanda credunt, nomini præsta fidem,
Juris Sacerdos! ipse die cansam tibi,
Litemque durus arbiter præjudica.
Voto cliëntum iura metiri time,
Nec quod colorem patitur, id iustum puta.
Peccet, uecesse est, faepe, qui nunquam negat.

Dat is:

"Rechts-priester: die Uzelv' der pleitzaal hebt gewijd,
"Wien ongelukkigen hunne eer, hun goed, hun leven,
"Om die te veiligen, geheel in handen geeven,

"Toon, dit Gij, ongekreukt, dien eernaam waardig zijt.

"Be-
  1. I. Deel. Nom: 17. Bladz. 156

D4