De herderkens lagen by nachte
ze lagen bij nacht in het veld;
Ze hielden vol trouw de wachte
ze hadden hun schaapjes geteld.
Daar hooren zij d’ engelen zingen,
Hun liederen vloeiend en klaar.
De herders naar Bethlehem gingen;
’t Liep tegen het nieuwe jaar.
Toen zij er te Bethlehem kwamen.
Daar schoten drie stralen doorheen;
Een straal van omhoog zij vernamen,
Een straal uit het kribje benêen.
Toen vlamde er een straal uit hun oogen
En viel op het kindeke teer,
Zij stonden tot schreiens bewogen
En knielden voor Jezus neer.
Maria, die bloosde van weelde,
Van ootmoed en lieflijke vreugd,
De goede Sint Jozef, hij streelde
Het Kindje, der menschen geneugt.
De herders bevalen te weiden,
Hun schaapjes aan de engelenschaar:
Wij kunnen van ’t kribje niet scheiden,
Wij wachten het Nieuwe Jaar.
Pagina:Uitgave van het Vlaamsch Nationaal Zangverbond.djvu/4
Deze pagina is proefgelezen
5.
5.
DE HERDERS LAGEN BIJ NACHTE
Oud Kerstlied