in de handen; snikt.)
De stilte...
’t M e i s j e: (na haar gelaat met de handen een beetje te hebben afgeveegd) Vader kan niet meer naar de fabriek... kwam met z’n hand tusschen een machien ... wèg twee vingers, kon-die al zóó niet meer werken. Nadat-ie uit het gasthuis kwam... zegt-ie niks meer, zit-ie altijd maar voor zich uit te kijken... in de keuken. (luchtiger van toon) O, ik had er wel uit kunnen gaan... Een chauffeur... wou met me trouwen... dan had ik een best leven, zei hij, „maar laat die oude van je stikke” zei-d-ie... daar zal de liefdadigheid wel voor zorgen...
Pauze.
’t M e i s j e: (opstaand) Ik heb hèm laten zitten...
J o r s a: (met belangstelling) En... u geeft de voorkeur aan poseeren, nachtwaken, hard werken... japonnen maken... omtobben met een paar oude zieke menschen boven...
’t M e i s j e: (Is naar het verkleedhokje geloopen, blijft daar nu staan; naar Jorsa, beleedigd) Wat gaat u dat aan... meneer... U lijkt wel domenee Rol die bij ons kwam om moeder te waarschuwen dat ik de slechte weg opging... omdat ik poseerde... (verdwijnt in het hokje).
J o r s a: (met luide, bijna klagende stem) Ach... neen... ach u begrijpt me verkeerd (met warmte) ik ken uw gevoelens... ik vind het prachtig... geloof me toch... ik bewonder u... (gaat naar het hokje alsof dit hem niet belemmerde het model te zien; met echt-gemeende hartelijkheid) Geef me ’n hand... juffrouw... ik vind het... u... geef me ’n hand. U begreep me verkeerd... begrijpt u ’t?...
(Het hokje gaat open. Een werkhand, doorploegd met naden en bezet met eelt-plakjes steekt door een kier naar buiten. Jorsa bekijkt de hand; drukt haar.)
De Stilte...
A d o n i s: (Staat met gekruiste armen voor z’n
Pagina:Van Doesburg, Opstanding (1913).pdf/12
Deze pagina is proefgelezen