Pagina:Van Doesburg, Opstanding (1913).pdf/14

Deze pagina is proefgelezen

komme?...
      Pauze.
      ’t  M e i s j e: Wanneer... meneer... morgen-ochtend om... me... elf uur?
      A d o n i s: (moeilijk en toonloos) Nee...... voorloopig niet... voorloopig... maar niet. Ik denk er vooreerst niet aan door te gaan.
      ’t  M e i s j e: (ineens naar Jorsa kinderlijk-berispend) Dat is nou... uw schuld... hadt u niet zoo... e gepraat... over al die dingen... Ik heb het wel gehoord d’r net... (gaat naar hem toe) Ken ik... bij u poseeren?
      J o r s a: Nee juffrouw... ’t spijt me... maar ik heb dien tijd achter den rug of liever... de heele wereld is mijn model... en ik kan (comisch-snel) toch moeilijk de heele wereld op m’n werkplaats ontvangen hé.
      ’t  M e i s j e: Schildert u dan... geen figuur, geen e... menschen?
      J o r s a: Zeker, zeker... ik probeer het tenminste maar ik laat ze niet zoo... e... stil zitten als de dood... op een podium in een kamertje... ze niet poseeren... begrijpt u?
      ’t  M e i s j e: (lachend) Hé dat is aardig... dat is zeker nieuw (naar Adonis) modern ...... Ha, ha... Hoe schildert u ze dan?
      J o r s a: Wilt u het weten? Heusch? Gesteld ik wil de lucht schilderen, of de wolken... of de... wind, kan ik die dan laten stilstaan... laten poseeren? (Adonis wendt zich naar de sprekenden toe) Neen, niet waar? Welnu de mensch is als de lucht, als de wolken, als de wind... even veranderlijk... zonder vasten vorm... al wat leeft verandert... alleen een lijk heeft een vasten vorm... men kan het laten poseeren... al wat leeft moet men in beweging betrappen...
      ’t  M e i s j e: (valt snel in) Ik heb ook op de academie geposeerd...... Daar hoorde ik de preffessers