Pagina:Van Doesburg, Opstanding (1913).pdf/22

Deze pagina is proefgelezen

lijkste gevoelens. Dit schilder ik zoo getrouw mogelijk af... ik bezig vormen... kleuren... lijnen en licht, zooals ik verf bezig... of klei... of woorden... het is mij alles: materiaal. Zal dit werk niet... dieper gaan dan hetgeen alleen ontstond uit de schoonheidsvisie... waarvan ik eerst strak? En zal het niets iets dieper den aanschouwer dringen... zal het niet iets anders in hem beroeren dan zijn smaak? Mijn kunstwerk is dan de stijl van... de menschelijke ziel... niet van zijn lichaam. (Pauze) — — — Neem het letterlijk... neem het zinnebeeldig... het zijn de fundamenten... voor de toekomstige kunst... waaraan ik zelf arbeid... ik voel haar, zooals ik den zomer vóór-voel in de lente... ik adem haar in... de lucht is vol van haar... En wat? hebben de zintuigen zich niet verscherpt?...
      Hebben de gevoelens zich niet verdiept?... Zijn de wetenschappen niet verrijkt?... En zal de Mensch dan niet...
      (Adonis komt langzaam overeind. Zijn gewrichten kraken.)
      Stem van  A d o n i s: Ja maar... ik... O, mijn verstand zegt mij dat je gelijk hebt dat... dàt...... „het” is... zie-je „het”... maar... e... (zucht) die gevoelens zijn mij vreemd... O als kind... vroeger maar nu... ik onderga ze niet meer... (Pauze) Wat moet ik doen... kon ik nog maar eens van voren af aan beginnen... Wat moet ik doèn... wàt?...
      Stem van  J o r s a: (terwijl hij opstaat) Ga mee... naar buiten... ik verlang naar frissche lucht, laten we er onderweg nog eens over spreken... kom ga mee (hij gaat tastend naar den uitgang, Adonis volgt hem) Pas op... val niet over het podium...... hier staat een hekje... pas op... hier ’t schut...... (Ze zijn bij den uitgang. Jorsa La Fara tast met de handen langs den muur om den deurknop te vinden) Ah...... (doet de deur open, een pijnlijk-fel wit licht op de atelier-trap slaat hen in ’t gezicht). Licht!... gelukkig...
      Amsterdam, 1913.

EINDE.