Pagina:Van Doesburg, Opstanding (1913).pdf/8

Deze pagina is proefgelezen

vloeien de gevoelens door elkaar... drijft op dit gevoelsmengsel de schoonheid boven, dan noemen de kunstenaars al wat zij uit dit mengsel scheppen: Schoonheid!...
      Pauze. — —
      (Plotseling, beslist) Neen. De menschelijke ziel is nooit — of hoogst zelden — gelouterd door den geest in beeld gebracht! Ga alle werken van voorheen na... zelfs na het Christendom... je vindt er niet de menschelijke ziel, maar de dierlijke. Drie kwart van het kunstgeheel is gewijd aan het zwaard. De hemel van Rafaël is bezaaid met dolken en zwaarden!...... (wijst naar Adonis: met brandend vuur). Op jou basis van schoonheid groeien vergiftigde gewassen welig op, en de menschheid plukt ze en vergiftigt zich. Op jou basis... in naam der schoonheid gebeuren de dierlijkste gruwelen. In naam van jou Godin: de schoonheid worden de dierlijkste botsingen... het koelbloedigst moorden, als iets natuurlijks... als iets prachtigs uitgekreten!
      Dat heet dan heldenmoed, dat heet dan doodsverachting, of koelheid — — — —
      Zelfs dat onnoozele meisje dààr (wijst naar den divan, waar het meisje slapend ligt) dat hij voor je fictie van schoonheid in de onnatuurlijkste houding wringt en afmat des noods in de kou, als het jou wil is... jou schoonheids-begeeren, desnoods in den regen als jij... de kunstenaar, dat noodig hebt, wordt geëxploiteerd in naam van de schoonheid; zooals er duizenden en duizenden menschen in dienzelfden naam geëxploiteerd zijn vanaf den tijd der Pyramiden tot op heden... Een gruwel! Een schandelijke gruwel! ...
      (Jorsa La Fara loopt met groote stappen in het atelier heen en weer: blijft plotseling voor Adonis — die geheel van kleur verschoten, de knieën opgetrokken met de armen er omheen geslagen op de schildertabouret zit — staan. De vrienden kijken elkaar aan, doch zonder elkaar te zien. Ieder is in zijn eigen binnenwereld verzonken.)

(Wordt vervolgd).