Pagina:Verdrag nopens de wetten en gebruiken van de oorlog te land 1907.pdf/6

Deze pagina is proefgelezen

van hulp in de depots van interneering, alsmede op de étappe-plaatsen der gevangenen, die naar hun vaderland terugkeeren, krachtens eene persoonlijke vergunning, afgegeven door de militaire overheid, en mits zij zich schriftelijk verbinden zich te onderwerpen aan alle maatregelen van orde en politie, welke deze mocht voorschrijven.

Artikel 16

De Bureaux van inlichtingen genieten vrijdom van port. De brieven, postwissels en geldswaarden, alsmede de postpakketten, bestemd voor de krijgsgevangenen of door hen verzonden, zijn vrijgesteld van alle postheffingen zoowel in de landen van afzending en van bestemming, als in de tusschengelegen landen.

De giften en ondersteuningen in natura, voor de krijgsgevangenen bestemd, worden toegelaten vrij van alle invoer- en andere rechten, alsmede van de vrachtkosten op de door den Staat geëxploiteerde spoorwegen.

Artikel 17

De krijgsgevangen officieren kunnen, indien deze verstrekt wordt, den toeslag op hun traktement ontvangen, die hun in dien toestand door de reglementen van hun land wordt toegekend, onder gehoudenheid van terugbetaling door hunne Regeering.

Artikel 18

Alle vrijheid wordt aan de krijgsgevangenen gelaten voor de uitoefening van hunne godsdienstplichten, daaronder begrepen het bijwonen der godsdienstoefeningen van hunne gezindte, op voorwaarde alleen, dat zij zich gedragen naar de maatregelen van orde en politie door de militaire overheid voorgeschreven.

Artikel 19

De testamenten der krijgsgevangenen worden in bewaring genomen of verleden op dezelfde wijze als voor de militairen van het eigen leger. Men volgt evenzeer dezelfde regelen ten aanzien der stukken betreffende het bewijs van overlijden, alsmede ten aanzien van de teraardebestelling van de krijgsgevangen, waarbij met hunnen graad en hunnen rang rekening wordt gehouden.

Artikel 20

Na het sluiten van den vrede moet de terugkeer van de krijgsgevangenen naar hun vaderland binnen den kortst mogelijken tijd geschieden.

HOOFDSTUK III. Van de zieken en de gewonden.

Artikel 21

De verplichtingen der oorlogvoerenden betreffende de zorg voor de zieken en gewonden worden beheerscht door het Verdrag van Genève.

Afdeeling II. Van de vijandelijkheden.

HOOFDSTUK I. Van de middelen om den vijand te benadeelen, van de belegeringen en bombardementen.

Artikel 22

De oorlogvoerenden hebben geen onbegrensd recht ten aanzien van de keuze der middelen om den vijand te benadeelen.

Artikel 23