Pagina:Verdrag nopens de wetten en gebruiken van de oorlog te land 1907.pdf/8

Deze pagina is proefgelezen

overbrengen van berichten, welke bestemd zijn hetzij voor hun eigen leger, hetzij voor het vijandelijk leger, openlijk hunne opdracht vervullen. Tot deze categorie behooren eveneens zij, die in luchtballons zijn uitgezonden ten einde berichten over te brengen, en, in het algemeen, de gemeenschap tusschen de verschillende deelen van een leger of van een gebied te onderhouden.

Artikel 30

De op heeterdaad betrapte spion kan niet zonder voorafgaande rechterlijke uitspraak worden gestraft.

Artikel 31

De spion die, nadat hij het leger waartoe hij behoort weder heeft bereikt, later door den vijand wordt gevat, wordt als krijgsgevangene behandeld en kan voor zijne vroegere daden van spionnage niet meer ter verantwoording worden geroepen.

HOOFDSTUK III. Van de parlementairen.

Artikel 32

Als parlementair wordt beschouwd de persoon, die door een der oorlogvoerenden is gemachtigd om met den anderen in onderhandeling te treden en die zich met de witte vlag vertoont. Hij heeft recht op onschendbaarheid, evenals de trompetter, hoornblazer of tamboer, de vaandeldrager en de tolk, die hem mochten vergezellen.

Artikel 33

De bevelhebber, aan wien een parlementair is afgezonden, is niet verplicht dezen onder alle omstandigheden te ontvangen.

Hij kan alle maatregelen nemen noodig om te beletten dat de parlementair van zijne zending gebruik maakt om zich inlichtingen te verschaffen. Hij heeft het recht, in geval van misbruik, den parlementair tijdelijk aan te houden.

Artikel 34

De parlementair verliest zijn recht op onschendbaarheid, indien het stellig en onwederlegbaar bewezen is, dat hij van zijnen bevoorrechten toestand gebruik gemaakt heeft om eene daad van verraad uit te lokken of te plegen.

HOOFDSTUK IV. Van de capitulatiën.

Artikel 35

De capitulatiën, welke tusschen de verdragsluitende Partijen worden gesloten, moeten rekening houden met de regelen van de krijgseer.

Zijn zij eenmaal vastgesteld, dan moeten zij door beide Partijen nauwgezet worden nageleefd.

HOOFDSTUK V. Van den wapenstilstand.

Artikel 36

De wapenstilstand schorst de krijgsverrichtingen door eene wederkeerige overeenkomst tusschen de oorlogvoerende partijen. Indien de duur van den wapenstilstand niet bepaald is, kunnen de oorlogvoerende partijen ten allen tijde de krijgsverrichtingen hervatten, mits de vijand, overeenkomstig de bepalingen van den wapenstilstand, binnen den afgesproken tijd vooruit gewaarschuwd zij.

Artikel 37

De wapenstilstand kan algemeen of plaatselijk zijn. De eerste schorst de krijgsverrichtingen der oorlogvoerende Staten overal; de tweede slechts tusschen bepaalde gedeelten der oorlogvoerende legers en binnen een bepaalden kring.