Pagina:Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (1984).pdf/1

Deze pagina is proefgelezen

Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. New York, 10-12-1984
Geldend van 20-01-1989 t/m heden


(vertaling: nl)
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag,

Overwegend dat, overeenkomstig de in het Handvest van de Verenigde Naties verkondigde beginselen, de erkenning van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld,

Erkennend dat deze rechten voortvloeien uit de inherente waardigheid van de mens,

Overwegend dat krachtens het Handvest, inzonderheid artikel 55 daarvan, de Staten verplicht zijn de universele eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen,

Gelet op artikel 5 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en op artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, welke beide artikelen bepalen dat niemand mag worden onderworpen aan foltering, noch aan wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing,

Voorts gelet op de Verklaring inzake de bescherming van alle mensen tegen onderwerping aan foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, door de Algemene Vergadering aanvaard op 9 december 1975,

Geleid door de wens de bestrijding van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in de gehele wereld doeltreffender te doen zijn,

Zijn overeengekomen als volgt:


DEEL I

Artikel 1

1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder „foltering" verstaan iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk, wordt toegebracht aan een persoon met zulke oogmerken als om van hem of van een derde inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen voor een handeling die hij of een derde heeft begaan of waarvan hij of een derde wordt verdacht deze te hebben begaan, of hem of een derde te intimideren of ergens toe te dwingen dan wel om enigerlei reden gebaseerd op discriminatie van welke aard ook, wanneer zulke pijn of zulk leed wordt toegebracht door of op aanstichten van dan wel met de instemming of gedogen van een overheidsfunctionaris of andere persoon die in een officiële hoedanigheid handelt. Foltering omvat niet pijn of leed slechts voortvloeiend uit, inherent aan of samenhangend met wettige straffen.

2. Dit artikel laat onverlet internationale akten of nationale wetgevingen die bepalingen met een ruimere werkingssfeer omvatten of kunnen omvatten.

Artikel 2

1. Iedere Staat die Partij is bij dit Verdrag, neemt doeltreffende wetgevende, bestuurlijke, gerechtelijke of andere maatregelen ter voorkoming van foltering binnen elk onder zijn rechtsmacht vallend gebied.