Pagina:Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (1984).pdf/6

Deze pagina is proefgelezen

2. Het Comité stelt zijn eigen huishoudelijke reglement vast, waarin onder meer wordt bepaald dat:

(a) zes leden het quorum vormen;

(b) besluiten van het Comité worden genomen met een meerderheid van het aantal door de aanwezige leden uitgebrachte stemmen.

3. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zorgt voor het personeel en de andere voorzieningen benodigd voor een doelmatige uitoefening van de taken van het Comité krachtens dit Verdrag.

4. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties belegt de eerste vergadering van het Comité. Na zijn eerste vergadering komt het Comité bijeen op de tijden voorzien in zijn huishoudelijk reglement.

5. De Staten die Partij zijn, dragen de kosten gemaakt in verband met het houden van de vergaderingen van de Staten die Partij zijn, en van het Comité, met inbegrip van vergoeding aan de Verenigde Naties van alle kosten, zoals de kosten van personeel en voorzieningen, die de Verenigde Naties ingevolge het derde lid van dit artikel hebben gemaakt.

Artikel 19

1. De Staten die Partij zijn, leggen, binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag voor de betrokken Staat die Partij is, door bemiddeling van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, aan het Comité rapporten voor over de maatregelen die zij hebben genomen om uitvoering te geven aan hun verplichtingen krachtens dit Verdrag. Daarna leggen de Staten die Partij zijn, om de vier jaar aanvullende rapporten over inzake genomen nieuwe maatregelen, alsmede de andere rapporten waarom het Comité kan verzoeken.

2. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zendt de rapporten toe aan alle Staten die Partij zijn.

3. Elk rapport wordt bestudeerd door het Comité, dat daarop algemeen commentaar kan leveren dat het passend acht; het zendt dit commentaar toe aan de betrokken Staat die Partij is. De Staat die Partij is, kan daarop bij het Comité reageren met zijn eigen opmerkingen.

4. Het Comité kan naar eigen inzicht besluiten om overeenkomstig het derde lid van dit artikel geleverd commentaar, te zamen met de opmerkingen daarover die zijn ontvangen van de betrokken Staat die Partij is, op te nemen in zijn jaarverslag opgesteld overeenkomstig artikel 24. Indien de betrokken Staat die Partij is, zulks verzoekt, kan het Comité tevens een afschrift van het ingevolge het eerste lid van dit artikel overgelegde rapport daarin opnemen.

Artikel 20

1. Indien het Comité betrouwbare informatie ontvangt, die zijns inziens goed gefundeerde aanwijzingen bevat dat in het gebied van een Staat die Partij is, stelselmatig foltering wordt toegepast, verzoekt het Comité de Staat die Partij is, mede te werken bij de bestudering van deze informatie en hiertoe opmerkingen in te zenden betreffende de betrokken informatie.

2. Met inachtneming van eventuele opmerkingen die door de betrokken Staat die Partij is, zijn ingezonden, alsmede van alle andere van belang zijnde informatie waarover het beschikt, kan het Comité indien het besluit dat dit verantwoord is, een of meer van zijn leden aanwijzen om een vertrouwelijk onderzoek in te stellen en ten spoedigste verslag hierover uit te brengen aan het Comité.

3. Indien overeenkomstig het tweede lid van dit artikel een onderzoek wordt ingesteld, poogt het Comité de medewerking te verwerven van de betrokken Staat die Partij is. In overeenstemming met die Staat die Partij is, kan een zodanig onderzoek een bezoek aan zijn grondgebied omvatten.

4. Na bestudering van de bevindingen van zijn lid of leden, overgelegd overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, zendt het Comité deze bevindingen toe aan de betrokken Staat die Partij is, te