Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/107

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 133

Onverminderd de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank, stellen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, de maatregelen vast die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van de Europese Centrale Bank.

HOOFDSTUK 3
INSTITUTIONELE BEPALINGEN


Artikel 134
(oud artikel 114 VEG)

1. Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel comité ingesteld.

2. Het Economisch en Financieel Comité heeft tot taak:

— hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
— de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
— onverminderd artikel 240, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad, bedoeld in de artikelen 66 en 75, artikel 121, leden 2, 3, 4 en 6, de artikelen 122, 124, 125 en 126, artikel 127, lid 6, artikel 128, lid 2, artikel 128, leden 3 en 4, de artikelen 219 en 138, artikel 143, leden 2 en 3, artikel 140, leden 2 en 3, en andere adviserende en voorbereidende taken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
— ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Verdragen en van door de Raad genomen maatregelen; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad verslag uit over de resultaten van dit onderzoek.

De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.