Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/218

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 23

In de in artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde gevallen wordt van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie die de procedure schorst en een beroep doet op het Hof van Justitie, aan het Hof kennis gegeven op initiatief van die instantie. De griffier van het Hof geeft van deze beslissing vervolgens kennis aan de betrokken partijen, de lidstaten en de Commissie, alsmede aan de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie die de handeling waarvan de geldigheid of de uitlegging wordt betwist, heeft vastgesteld.

Binnen twee maanden na deze laatste kennisgeving hebben de partijen, de lidstaten, de Commissie en, in voorkomend geval, de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie die de handeling waarvan de geldigheid of de uitlegging wordt betwist, heeft vastgesteld, het recht bij het Hof memoriën of schriftelijke opmerkingen in te dienen.

In de in artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde gevallen wordt van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie door de griffier van het Hof voorts kennis gegeven aan de staten — niet zijnde lidstaten — die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte alsmede aan de in die overeenkomst bedoelde Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die binnen twee maanden na de kennisgeving bij het Hof memoriën of schriftelijke opmerkingen kunnen indienen wanneer de beslissing een van de toepassingsgebieden van de overeenkomst betreft.

Indien in een door de Raad met een of meer derde staten op een bepaald gebied gesloten overeenkomst is bepaald, dat deze staten het recht hebben memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen ingeval een rechterlijke instantie van een lidstaat het Hof een prejudiciële vraag stelt die op het toepassingsgebied van de overeenkomst betrekking heeft, wordt van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie waarin een dergelijke vraag is gesteld, eveneens kennis gegeven aan de betrokken derdestaten, die binnen een termijn van twee maanden na deze kennisgeving memories of schriftelijke opmerkingen kunnen indienen bij het Hof.

Artikel 23 bis[1]

Het reglement voor de procesvoering kan voorzien in een versnelde procedure en, voor prejudiciële procedures op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, in een spoedprocedure.

Deze procedures kunnen in een kortere termijn voor de indiening van memories of schriftelijke opmerkingen voorzien dan die van artikel 23, en in afwijking van artikel 20, vierde alinea, kan worden beslist de zaak zonder conclusie van de advocaat-generaal te berechten.

In de spoedprocedure kan bovendien het aantal partijen en andere in artikel 23 bedoelde belanghebbenden dat memories of schriftelijke opmerkingen kan indienen, worden beperkt, en in gevallen van uiterste spoedeisendheid kan de schriftelijke fase van de procedure achterwege worden gelaten.

  1. Artikel ingevoegd bij Besluit 2008/79/EG. Euratom (PB L 24 van 29.1.2008, blz. 42).