Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/222

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 44

Het Hof van Justitie kan slechts om herziening van een arrest worden verzocht op grond van de ontdekking van een feit dat van beslissende invloed kan zijn en dat vóór de uitspraak van het arrest onbekend was aan het Hof van Justitie en aan de partij die de herziening verzoekt.

De herzieningsprocedure begint met een arrest, waarbij het Hof van Justitie, uitdrukkelijk het bestaan van een nieuw feit vaststellende en oordelende dat het grond tot herziening oplevert, uit dien hoofde het verzoek ontvankelijk verklaart.

Om herziening kan niet meer worden verzocht na verloop van tien jaar te rekenen vanaf de dagtekening van het arrest.

Artikel 45

In het reglement voor de procesvoering worden termijnen wegens afstand vastgesteld.

Verval van instantie wegens het verstrijken van een procestermijn kan niet worden tegengeworpen wanneer de betrokkene toeval of overmacht aantoont.

Artikel 46

De vorderingen tegen de Unie inzake niet-contractuele aansprakelijkheid verjaren vijf jaar na het feit dat tot deze vordering aanleiding heeft gegeven. De verjaring wordt gestuit hetzij door een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep, hetzij door een eerder gedaan verzoek, dat de benadeelde kan richten tot de bevoegde instelling van de Unie. In het laatste geval moet het beroep worden ingesteld binnen de termijn van twee maanden, bepaald in artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; artikel 265, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is van overeenkomstige toepassing.

Dit artikel is tevens van toepassing op vorderingen tegen de Europese Centrale Bank inzake niet-contractuele aansprakelijkheid.


TITEL IV
GERECHT

Artikel 47

Artikel 9, eerste alinea, de artikelen 14 en 15, artikel 17, eerste, tweede, vierde en vijfde alinea, en artikel 18 zijn van toepassing op het Gerecht en op zijn leden.

Artikel 3, vierde alinea, en de artikelen 10, 11 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de griffier van het Gerecht.

Artikel 48

Het Gerecht bestaat uit zevenentwintig rechters.