"Het uur is om," riep de pedel aan de deur.
"Ja, daar zie je het nu al, zoo gaat het! hier zitten we nu uur in uur uit en gooien onzen tijd weg voor die luilakken daar achteraan, die niets willen leeren; er is niets wat invloed op jelui heeft, behalve een flink pak ransel en als ik de baas was, dan zou je dat krijgen!"
Daarop gaf hij allen haastig een cijfer en riep te midden van het lawaai dat er nu in de klasse ontstond: "den volgenden keer tot aan de rivieren van Frankrijk."
"Rivieren van Frankrijk" klonk het over de heele klasse. No. 1 maakte met zijn nagel een teeken in zijn boek; Abraham lei een groot ezelsoor; twee broers die samen deden met één boek, liepen onrustig rond om vooral heel precies te weten te komen tot hoever zij moesten gaan.
"Tot aan de rivieren van Frankrijk," riep Reinert en hij liet met opzet een groote inktvlek als merkteken in zijn boek vallen, dat hij daarop dadelijk sloot om de inkt toch goed naar alle kanten te laten plakken.
Kleine Marius keek met schrik en bewondering naar hem.
Van twaalf tot één moest de klasse gesplitst worden. Zij die niet voor de studie bestemd waren en daartoe hoorde natuurlijk heel de achterste bank, bleven daar om engelsche les te