Pagina:Vergif.djvu/175

Deze pagina is proefgelezen
177

den dag dat je naar de kerk gaat, zul je eerst bij mij opbiechten; en als je dan niet in volle waarheid tegen mij, tegen je moeder, kunt zeggen: ik wil en ik kan die belofte afleggen, dan zul je niet plechtig deelnemen aan dat feest van de leugen, zoo waar ik Wenche heet!"

Een beetje later kwam de professor thuis; zij soupeerden en er werd over andere dingen gesproken. Maar Abraham liep vele dagen rond, zich zelf met die keus plagend.

Ja zeker, hij wilde aangenomen worden; als ze hem op school vroegen of hij van 't najaar naar den dominé ging, dan antwoordde hij: ja. Het was nog een paar weken vóór de inschrijving; zijn moeder vroeg niets, zijn vader evenmin en zoo ging het een tijdlang voort.

Op school was er geen groote variatie; alleen kreeg hij in de nieuwe klasse meer grieksch en latijn. Hij sloot zich hoe langer zoo meer bij Broch aan, van wien hij vroeger niet hield; maar nu zaten zij naast elkaar als de hoogsten van de klasse en Abraham was begonnen vlijtig te zijn.

Kleine Marius had geen spoor achtergelaten. Hij was verdwenen; zijn nummer ingenomen. De stroom sloot zich boven hem en hij werd nooit genoemd, omdat allen hem gauw hadden vergeten. Het dagelijksche werk, in dezelfde kamer, hetzelfde vak, dezelfde uren, dezelfde buurlui, voor-