Pagina:Vergif.djvu/234

Deze pagina is niet proefgelezen

236

Van af dat ongelukzalige diner, dat de professor gegeven had, omdat hij vond dat het zijn plicht was en omdat mevrouw Wenche tot nog toe Mordtmann slechts blijken van volkomen onverschilligheid had gegeven,—van af den blik waarmee zij den jongen man gedankt had voor zijn hulp in het groote twistgesprek over de school, — van dat oogenblik af wist Carsten Lövdahl ook, hoe het moest gaan,—dat wil zeggen: hij had geen vermoeden, dat het zoo zou eindigen.

Maar hij voorzag een nieuwe proef en daarom had hij zijn oude methode weer voor den dag gehaald; hij nam aandeelen in de fabriek Fortuna, hij nam zitting in de directie en inuiteerde Mordtmann met zijn vriendelijksten glimlach.

Maar hij merkte zelf al heel gauw, dat het niet met de oude gemakkelijkheid ging. Het viel hem met elken dag moeilijker om zich zelf te beheerschen; niets ontging zijn blik, hij wist alles en begreep alles; hij zag hoe de verhouding zich aanknoopte, wies en wies,—veel vroeger en veel duidelijker dan mevrouw Wenche dit zag.

En het kookte in hem; het was niet langer mogelijk komedie te spelen, terwijl zijn huis in allen ernst dreigde in te storten; de oude methode kon niet, meer helpen; hij moest hier ingrijpen, of tegen den eenen of bij de andere.

Hij sloeg met zijn stok tegen de steenen, op