Pagina:Vergif.djvu/263

Deze pagina is niet proefgelezen

265

wisselden af en toe een blik over de lustigheid van de oude heeren. De blinde darm en het stekelvarken zaten met elkaar te fluisteren over een karaf oude madera, die zij tusschen zich in hadden gezet; en na tafel trok docent Abel, met een glas curaçao in de hand, zijn jongen vriend in een hoek en sprak hem van zijn heerlijke moeder, terwijl hij schreide van ontroering.

Het gezelschap ging tamelijk vroeg op den avond uiteen; want met het oog op de ernstige aanleiding tot het diner, kon er geen kaart gespeeld worden.

Toen vader en zoon alleen gebleven waren, zei professor Lövdahl:

"Nu, goeden nacht, mijn beste Abraham! je zult wel moe zijn. Je bent nu als een volwassen man het leven binnengetreden en ik kan naar waarheid getuigen dat ik tevreden over je ben. Hoe het later met je zal gaan in de wereld, dat ligt—zooals de proost zei,—in de hand des Heeren: maar het is ook voor een niet gering deel afhankelijk van je zelf. De natuur heeft je in elk opzicht goed toegerust; je bent geboren op een bevoorrechte plaats in de maatschappij; je zult op zijn tijd een vermogen krijgen,—vrij groot voor onze positie, en ik, je vader, bezit veel invloed die je ten goede zal komen, welken weg je ook zult verkiezen in te slaan. Je bent