schouwing geheel in overeenstemming was met den leidenden geest van de universiteit, was hij toch wijs genoeg om op de teekenen des tijds te letten. Hij nam zijn ontslag terwijl alles nog goed was en vertrok met de onverzwakte renommée van de beste oogarts van het land te zijn.
Hier in de stad had hij naar zijn zin een praktijk als huisdokter overgenomen; terwijl hij zich maar af en toe met zijn speciaal vak bemoeide en zijn wetenschappelijken roem ophield door kleine voorzichtige artikels in binnen- en buitenlandsche tijdschriften.
Het groote fortuin van zijn vrouw verzekerde hem een leven van onbekommerden overvloed, zooals hij dat noodig had. Een man wiens naam beteekenis had in de wetenschap,—een man die schreef—soms zelfs in 't fransch—en die daarbij niet behoeftig en versleten, maar in gezelligheid en in weelde zelfs tegen den rijksten koopman opgewassen was,—zulk een man moest van zelf in de kleine stad een hooge en domineerende positie innemen.
Dat deed professor Lövdahl dan ook; zijn invloed was bijkans grenzeloos; bovendien werd hij door iedereen, vrouwen zoowel als mannen, geacht en bemind; en 't eenige waarom een beetje gelachen werd, was zijn lust tot redeneeren en om lang en sierlijk in onderrichtenden vorm te spreken.