"Wil jij beginnen, Abraham Lövdahl," zei het stekelvarken, nadat hij zijn zakboek, waarin hij de cijfers opschreef, ingekeken had.
"Ik had gisteren avond zoo'n hoofdpijn dat ik geen grieksch heb geleerd" antwoordde Abraham bedroefd, maar kalm en vast. Marius zette groote oogen op.
De oude man lachte eventjes en schudde zijn hoofd een beetje en zocht toen een ander om dien te ondervragen.
Bessesen had trouw en gedurende lange jaren stof uitgestrooid en al lang zijn vijf en twintigjarig jubilee gevierd. Zijn gebied was niet heel groot, maar binnen dat gebied was hij heel zeker.
Hij wist precies wat er van het grieksch gevraagd werd voor het toelatingsexamen; hij kon vooruit zeggen welke vragen den patiënt zouden worden voorgelegd uit elk stuk van de bij de wet voorgeschreven schrijvers.
En dat wist hij langzaam, maar in elk geval zeker, aan de besten van zijn leerlingen bij te brengen; voor de anderen kwam het er minder op aan, daar die toch niet van de school naar de universiteit gingen.
Hij zat daar zoo klein en ineengedoken, dat hij bijna in zijn eigen jas verdween; zijn kin zonk heelemaal weg achter zijn boek en het kort-