ook een paar maal; maar daarin stond zij bijna alleen; al die gewezen schippers en oude haringzouters—gedeeltelijk van ultra-godsdienstige richting—waren niet vatbaar voor die soort van humor en keken elkaar aan.
Michal Mordtmann stond in een slechte stemming van tafel op; hij voelde dat hij terrein verloren had.
Als hij rondging bij die lui en onder vier oogen met hen praatte, in een kantoortje zoo groot als een kleerkast, dan bleef hij zelf ernstig en dan praatte hij ernstig. Maar nu hij aan dien feestdisch zat en wijn dronk, nu was het lichte Bergensche bloed in beweging gekomen; hij improviseerde zijn amusante verhalen; maar later begreep hij dat hij beter zou hebben gedaan met droog over phosphorzuur te praten, zooals hij oorspronkelijk van plan was geweest.
Het huis door professor Lövdahl bewoond was heel groot en ouderwetsch met een tuin er achter, hoewel het midden in de stad lag. Hij had het van de gemeente gekocht, die het vroeger als feestgebouw gebruikt had, toen er eens een koning of prins door het land reisde.
Het had groote en hooge kamers, waarin de ietwat ouderwetsche meubels die mevrouw Wenche meebracht, goed pasten.
Van avond was de heele ruimte in gebruik