Pagina:Vergif.djvu/73

Deze pagina is proefgelezen
75

De koffie was gediend en het meisje nam juist alles mee naar de keuken. Eenige heeren die niet rookten of die toevallig bij haar waren blijven praten, hadden zich om mevrouw Wenche verzameld; het waren meest ambtenaren en die vrienden van den huize die zich van daag een beetje overkompleet gevoelden in dat bonte gezelschap.

Ik dank u voor uw toast, meneer Mordtmann!" riep mevrouw Wenche vriendelijk; hij boog stijf en zag haar wantrouwend aan.

Hij zocht en vond een plaats in een hoekje van den ruimen salon achter een étagére waar hij in albums begon te bladeren, terwijl het gesprek om mevrouw Lövdahl weer begon.

"Ja, op dat punt kan ik nu eenmaal niet toegeven, rector!" Zei mevrouw Wenche; "u zegt, ik moet er me maar bij neerleggen en hopen"...

"Neen, excuseer, mevrouw! niet met die woorden. Ik zeg dat de ouders alleen hebben te hopen en te vertrouwen, dat het kind met Gods hulp goed terecht zal komen, als zijn onderricht en zijn geestelijke ontwikkeling maar wordt overgelaten aan mannen die wetenschap en ondervinding aan verstandigen wil paren."

"Ja, maar wie staat mij borg voor dien verstandigen wil en al dat andere?"

"Dat doet de Staat; het onderwijswezen van