zijn mooie afgeronde taal en met een kalmte, in den hoogsten graad irriteerend voor de anderen, in 't bijzonder voor adjunct Aalbom:
"Het is ook mij altijd als iets heel geks, ja eigenlijk onrechtvaardigs voorgekomen, dat juist de school en al wat daar bij hoort, een gesloten arena is, waar slechts de meest uitgezochte geleerdheid en kundigheid vergunning tot strijden heeft; terwijl er voor de vaders en moeders, die toch den duursten inzet voor dit spel leveren, niets anders overblijft, dan een bescheiden plaats als toeschouwer buiten af, waar het hun vergund wordt om naar het taalkundig stof te kijken dat onder den strijd opvliegt."
"Bravo, bravo!" riep mevrouw Wenche verrukt en reikte hem haar beide handen; "wie zou dat van u verwacht hebben? meneer Mordtman, om u de waarheid te zeggen, dacht ik—nu, het komt er ook niet op aan wat ik dacht; ik ben blij dat ik het mis had. Maar kom hier; wij beiden moeten ons aaneensluiten; u ziet, de vijanden staan dicht om ons."
Er waren werkelijk een heeleboel heeren binnen gekomen, zoodat er zich niet alleen een groep om mevrouw Wenche vormde, maar de heele kamer langzamerhand gevuld werd; en verscheidene van de kleinere kooplui;—menschen die niet gewoon waren in groote gezelschappen