Persoon, en alleen in de Grond-Vergadering, tot welke hij behoort.
21. Krijgslieden stemmen niet, dan ter Plaatse hunner vaste wooning, afgescheiden van hunne Garnizoenen.
22. In de Grond-Vergaderingen word niet alleen niemand, of regtstreeks, of van ter zijde, aanbevolen, maar ook de stiptste geheimbouding omtrend de stemming aldaar in acht genomen.
23. Niemand verschijnt aldaar gewaapend, noch met eenige uniform, of teeken van ambt, bediening of waardigheid.
24. Tot het bekomen van Leden voor het Vertegenwoordigend Ligchaam van het Bataafsche Volk worden in elke Grond-Vergadering van het benoemend District, bij meerderheid van stemmen, benoemd één Persoon, als Vertegenwoordiger, en één als Deszelfs Plaatsvervanger, beiden stembevoegd, geene leden derzelve zijnde en hebbende de vereischten, bij Art. 32, omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaald.
25. Op gelijke wijze, wordt gekozen een Kiezer ter Districts-Vergadering, als mede een Plaatsvervanger van den Kiezer, volgends Reglement lett. A.
26. De benoemde Kiezer en Plaatsvervanger leggen, onverwijld en openlijk in hunne Grond-Vergadering af de navolgende belofte:
» Dit verklaare Ik."
27. Staande dezelfde Vergadering, en daadlijk na het aflopen der verkiezing, word aan den Kiezer en Plaatsvervanger een lastbrief gegeven, geteekend door den Voorzitter en drie Leden der Grond-Vergadering, van den navolgenden inhoud :
28. De Grond- en Districts-Vergaderingen verrigten nimmer eenige daad, dan die, waartoe zij, hetzij door de Staatsregeling hetzij door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zijn opgeroepen en zaamgekomen.