29. Zoodra deze werkzaamheid is afgelopen, gaan dezelven onverwijld uit één.
TITUL III.
De drie voornaame Magten in eene welgeregelde Republiek zijn :
1.de vertegenwoordigende hoogste magt.
2.de uitvoerende magt.
3.de rechterlijke magt.
Van de vertegenwoordigende hoogste magt.
EERSTE AFDEELING.
Van het Vertegenwoordigend Ligchaam in het algemeen.
30. Het Vertegenwoordigend Ligchaam is datgene, welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en, in Deszelfs naam wetten geeft, overeenkomstig het voorschrift der Staatsregeling.
31. Geen Lid van dit Ligchaam vertegenwoordigt immer eenig afzonderlijk gedeelte des Volks, noch ontvangt eenen bijzonderen Lastbrief.
32. Tot Leden van dit Ligchaam zijn verkiesbaar allen, die in zig vereenigen de navolgende vereischten :
33. Tot Leden van dit Ligchaam zijn niet verkiesbaar :
34. Zij die Ambten of Bedieningen van 's Lands wege bekleeden, worden daarvan ontslagen, zoodra zij als Leden van dit Ligchaam zitting nemen. Geduurende den tijd hunner zittinge, word een ander in hunne