plaats aangesteld door diegenen, aan welkende begeving staat dier Ambten of Bedieningen.
35. Aan geen' der Leden van dit Ligchaam word geduurende den tijd zijner zitting, eenig Ambt of Bediening opgedragen.
36. Niemand kan, als Lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zitting nemen dan na, alvoorens, in handen van den Vóórzitter der algemeene Vergadering, of deze reeds uitééngegaan zijnde, in handen van den Voorzitter dier Kamer, van welke hij als Lid door de algemeene Vergadering verkozen is, te hebben afgelegd de volgende verklaaring :
« Dit verklaar Ik."}}
37. Jaarlijks treed een derde gedeelte (of hetgeen daarbij het naaste komt) van het volle getal der Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam af, en word vervangen door een gelijk getal nieuwe Leden, gekozen op den, bij het Reglement letter B., bepaalden, tijd en wijze, door die Districten, voor welken de in dat jaar aftredenden opgekomen waren.
38. Ter bepaalinge van de orde, volgends welke deze aftreding zal plaats hebben, word in de eerste algemeene Vergadering bij loting beslist, welke Leden het eerste, tweede en derde Jaar zullen aftreden. En zal deze, door het Lot daargestelde, Orde de tourbeurten der Districten tot verkiezing van Leden voor het Vertegenwoordigend Ligchaam, voor de volgende Jaaren bepaalen.
39. De aftredende Leden zijn andermaal weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdverloop van drie Jaaren.
40. Eene plaats in het Vertegenwoordigend Ligchaam tusschenijds openvallende, word de Plaatsvervanger des Uitgevallenen onverwijld, door het Uitvoerend Bewind opgeroepen, om den nog overigen tijd van dezen laatsten, in de Kamer, waarin dezelve zitting had, te vervullen. Deze oproeping heeft geene plaats, indien de te vervullen tijd niet langer is dan van zes Maanden ; blijvende in dit geval de Vacature onvervuld tot de eerstvolgende Verkiezing.
41. De Leden van dit Ligchaam genieten ieder vierduizend Guldens in het Jaar onder korting van tien Guldens voor elken dag, dien zij, zonder verlof van den Voorzitter der Kamer, waartoe zij behooren afwezig zijn.