Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/59

Deze pagina is gevalideerd

de Brigade en de naastbijzijnde Auditeur-Militair, mids niet in dezelfde zaak bij den Krijgsraad gediend hebbende.

301 In Militaire Vonnissen, door Garnisoens-Krijgsraaden zonder confessie geslagen, zal een hooger beroep zijn op eene Hooge Vierschaar.

Dezelve zal bestaan uit vijf Hoofd-Officieren, en één Fiskaal.

De Wet bepaalt, in dit geval, de werkzaamheden van den Agent van Oorlog en de betrekkingen van den Fiskaal en der Auditeurs-Militair, gelijk mede de wijze van zamenstelling dezer Vierschaar.

302. Eene gelijkzoortige vorming en werking van Krijgsraaden heeft plaats, ten aanzien der Mariniers, zoodra zij zig aan boord van 's Lands Schepen bevinden.

De Wet maakt ook, ten dezen opzigte, zoortgelijke bepaalingen, als in Art. 300 tot 302 zijn uitgedrukt.

303. De nieuwe vorming der, in dezen Titul omschre- ven Regterlijke Magt zal haaren aanvang nemen, binnen ééne Maand na de eerste zitting van het Vertegenwoordigend Ligchaam.

Het Wetboek van Burgerlijke en Lijstraffelijke Wetten (Art. 28. Bladz. 4) zal echter, in de form dezer inrigtingen, zoodanige veranderingen mogen maken, als, tot veiligheid van den Staat, en gerief der Ingezetenen in de tijd, zal noodig geoordeeld worden.


TITUL IX.
Over den Staatkundigen invloed des Volks op de Staatsregeling.


804. Tot op het einde van het Jaar 1803 der gemeene Tijdreekening, kan 'er geenerlei verandering in de Staatsregeling gemaakt worden.

305. Met den aanvang van het Jaar 1804 zal 'er eene her- ziening van dezelve plaats hebben.

306. Tot dat einde, zal werkzaam zijn eene Commissie van Herziening, bestaande uit zooveele Leden, als 'er tagtig duisendtallen Zielen in de Bataafsche Republiek gevonden worden, en gekozen door de Grond- en Districts-Vergaderingen, op den tijd en de wijze, bepaald bij het Reglement, Letter E.

307. Vervolgends, kan 'er, van vijf tot vijf Jaaren eene nieuwe Herziening van Staatsregeling plaats hebben op de wijze, bij hetzelfde Reglement vastgesteld.

308. Behalven op deze, bij de Staatsregeling vastgestel- de. tijdstippen en wijze, en zonder den uitgedrukten wil des Volks, kan dezelve, nimmer, wettiglijk worden veranderd.