Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/16

Deze pagina is proefgelezen
V R 28
16

De Mededeelingen (Bijdragen), uit te geven in 8o. for­maat, zullen bevatten de door de leden gehouden voordrach­ten, benevens de ter publicatie, hetzij door leden of niet-leden aangeboden en ter uitgave aangenomen stukken van beknopten vorm (ten hoogste 50 blz. druks) en gesplitst in twee rubrieken (omslag verschillend gekleurd).

Rubriek a.: Letteren, Wijsbegeerte, Godgeleerdheid;
b.: Geschiedenis, Volkenkunde, Rechtswetenschap.
De mededeelingen worden elk afzonderlijk gepagineerd, doch tevens doorloopend voor elke rubriek en vereenigd tot banden van ± 450 blz., die voortaan niet meer in reeksen van 12 worden afgedeeld, doch een doorloopend deelnummer krij­gen, en wel in aansluiting aan het getal van al de tot heden in de reeksen verschenen deelen.
Op elk deel zal een systematisch register verschijnen.
Voorts zullen de processen-verbaal der afdeelingsvergaderingen, de judicia van het certain on Hoeufftianum, de rap­porten over de ter publicatie aangeboden verhandelingen, enz. voortaan in het Jaarboek worden opgenomen.
De geleidelijke vermindering van de belemmeringen, welke door den oorlogstoestand aan het wereldverkeer in de laatste jaren waren in den weg gelegd, stelde de Akademie in het afgeloopen jaar — beter dan haar mogelijk geweest was in den oorlogstijd — in staat om te voldoen aan wat volgens alinea c van haar Reglement hare bestemming is, nl. te zijn „een band van vereeniging tusschen de geleerden van Neder­land en die van andere landen.”
Zoo kon zij van hare publicaties, verschenen sinds het uit­breken van den oorlog, welke vele der buitenlandsche wetenschappelijke instellingen, waarmede zij ruilverkeer van wer­ken onderhoudt, niet konden bereiken, in het afgeloopen Akademiejaar een belangrijk gedeelte verzenden.
Zij was in staat groote zendingen van hare in bewaring gehouden publicaties te expedieeren naar België, Frankrijk, Italië, Groot-Britannië en Ierland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Het resteerende hoopt zij in den loop van dit jaar te kunnen verzenden.
Wederkeerig ontving zij van de geleerde genootschappen en bibliotheken in die landen veel van de daar tijdens den oorlog ingehouden publicaties.
Tot eene expeditie naar de landen, welke het vroegere Russische Rijk samenstelden, kon zij tot heden geen gelegen­heid vinden en van de daar bestaande wetenschappelijke in­stellingen werd sinds het uitbreken van den oorlog tot heden ook niets ontvangen.
Uit het buitenland werden haar de volgende kennisgevin­gen door instellingen en commissies gezonden: