Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/25

Deze pagina is proefgelezen
V R 28
25

5. Maternus amor, door Dr. A. Bartoli op Malta.
6. Pus vaccinum, door Alessandro Zappata te Ancona.
De vier gedichten, waarvan de auteurs verlof gegeven hebben tot het openen van de bijgevoegde naambriefjes, worden gedrukt en uitgegeven op kosten van het Legaat-Hoeufft en zullen met het bekroonde gedicht in één bundel worden vereenigd.

b. Het van ’t Hoff-Fonds.

In de Februari-vergadering der wis- en natuurkundige Afdeeling werd verslag uitgebracht over de werkzaamheden van dit fonds in het afgeloopen jaar.
Na een oproeping in de couranten werden op de daarop ingekomen aanvragen om subsidie de volgende toelagen ver­leend:
aan den heer J. J. van Laar te Vevey ter voortzetting van zijne onderzoekingen omtrent de toestandsvergelijking en het periodiek systeem 500 gld.;
aan den heer Wedekind te München voor het onderzoek der reacties van sommige electrolyten in niet-dissocieerende oplosmiddelen, Mk. 1000;
aan den heer Philippi te Weenen voor een studie over acthaanetracarboonzuurderivaten, Mk. 1000;
aan den heer von Halbar te Würzburg voor de bestudeering van den invloed van het oplosmiddel op de snelheid van organische reacties, Mk. 3000;
aan den heer Nacken te Greifswald voor het onderzoek der mengkristalvorming bij de Carbonaten van Ca. Mg. Fe. Mn., Mk. 1500;
aan den heer Jänecke te Hannover voor de bestudeering van toestandsdiagrammen bij hoogen druk, Mk. 500;
aan den heer Köhlweiler te Stuttgart voor een experimen­teel onderzoek omtrent de mogelijkheid van splitsing van jodium in isotopen, Mk. 2000;
aan den heer Podszus te Neukölln:
1. voor de voortzetting zijner studie over de reactiesnel­heid in heterogene systemen, Mk. 1200;
2. voor de bereiding van zuiver borium, Mk. 700;
aan den heer Nil Ratan Dhar te Londen voor de studie van xanthonderivaten, £ 5.
Aan deze heeren werd van dit besluit kennis gegeven en de hun toegewezen subsidies zijn daarop overgemaakt.

c. Het Buitenzorg-Fonds.

Nadat door de daartoe volgens de akte van stichting aan­gewezen commissie, bestaande uit de hoogleeraren in de plantkunde aan de Rijks-Universiteiten, eene oproeping ge­daan was van candidaten, die in 1919 zich wenschten aan te melden om in aanmerking te komen voor uitzending naar