Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/14

Deze pagina is proefgelezen

de voorz. vierſcharen, de zoodanige verdere uitſchotten en onkosten, als de dienst der criminele justitie vereiſchen zal, zullen bestaald worden uit 's rijk kasſe.

Art. 45.

De vierſcharen zullen daarentegen aan 's rijks kasſe verantwoorden alle de boeten, amenden, leges, jura en ſportelen, welke bij dezelve zouden mogen vallen, op zoodanige wijze, als nader zal worden bepaald.

Art. 46.

Desgelijks zullen uit 's rijks kasſe betaald worden de tractementen der procureurs des Konings bij de vierſcharen, tot zoodanige ſommen, als nader door den Koning zal worden vastgeſteld; des echter dat gemelde procureurs des Konings geen deel hoegenaamd zullen hebben in eenige boten, amenden of confiscatiën, welke aan hen zouden mogen worden geadjudiceerd. Zullende het aandeel, het welk de wet daarin aan de officieren toekent, door de procureurs des Konings aan 's rijks kasſe verantwoord moeten worden.

Art. 47.

Indien nogtans de aan een' procureur des Konings, gedurende den loop van één jaar, geadjudiceerde boeten, amenden en confiscatiën meerder mogte bedragen dan het hem toegekende tractement, zal aan denzelven een vierdedeel van dat ſurplus, tot eene extraordinaire belooning zijner vlijt en vigilantie, worden gegeven.

Art. 48.

De middelen, welke noodzakelijk zullen zijn om 's rijks kasſe tot de betalingen, bij art. 44 en 46 vermeld, in ſtaat te ſtellen, en de wijze, waarop die betalingen zullen geſchieden, zullen bij eene bijzondere wet en reglement worden vastgeſteld en geregeld.

Art. 49.

Dienvolgens zullen, dadelijk na het emaneren en in werking brengen dier wet, vernietigd zijn alle octrooijen, bevorens aan ſommige ſtedelijke of plattelands-vierſcharen of andere collegiën gegeven, tot het gaderen van eenige penningen bij omſlag of anderzins, om daaruit eenige criminele kosten, in die jurisdictie vallende, goed te maken.

Art. 50.

Insgelijks zullen, dadelijk na het emaneren en in werkingen brengen dier wet, de plaatſelijke of districts-belastingen verminderd of vernietigd worden, in evenredigheid van het geen bij de plaatſelijke- districts- of andere kasſen, door het ophouden