Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/15

Deze pagina is proefgelezen

der daaruit bevorens gedane betalingen voor kosten van justitie, wordt beſpaard en uitgewonnen.

Art. 51.

De kosten op het onderhoud der localen of regtkamers, alwaar de voorz. vierſcharen zullen vergaderen, mitsgaders van de gevangenisſen, ameublementen en noodwendigheden in die localen vereischt wordende, en het geen aldaar voor vuur, licht en ſchrijf behoeften benoodigd zal zijn, zullen komen ten laste der ſteden of plaatſen, alwaar zoodanige vierſcharen zullen reſideren.

Art. 52.

De kosten op de verzorging en verpleging der geconſineerden, welke thans voor de onderſcheidene geregtshoven, geregten, viercharen en regtbanken geconſineerd zijn, of welke verder voor de geregtshoven of vierſcharen geconſineerd zouden mogen worden, mitsgaders de kosten op het executeren van alle delinquanten, op het onderhoud der tuchthuizen en de tractement der cipiers of binnen regenten dier tuchthuizen, derzelver dienaren en ſuppoosten, zullen voortaan overal komen ten laste van 's rijks kasſe alleen; met dien verſtande, dat het beſtuur der ſteden of plaatſen, alwaar zoodanige tuchthuizen aanwezig zijn, gehouden zal zijn, dezelve, met de daartoe behoorende fondſen, aan het rijk afteſtaan.

ZESDE HOOFDSTUK.
VAN DE CIVIELE REGTBANKEN.

Art. 53.

'Er zullen zijn civiele regtbanken in elke plaats, waar die zullen noodig geoordeeld worden.

Art. 54.

Zij zullen in de ſteden, vlekken en groote dorpen, uit ten minſten vijf, en ten hoogſten zeven leden beſtaan, de preſident daaronder begrepen; in kleine gemeenten nogtans, alwaar het bezwaarlijk zoude zijn vijf leden voor de civiele regtbank te vinden, zullen drie leden genoegzaam zijn.

Art. 55.

De leden mogen niet practiſeren voor die regtbank waarin zij zitting hebben, noch burgemeester of wethouders zijn.

Art. 56.

De ſchouten, of zoodanige andere perſonen, als aan het