Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/21

Deze pagina is proefgelezen

beſtaan in den zesden of naderen graag van bloedverwantſchap, tegenwoordige of voormalige zwagerſchap;

c. Die in de zaak, waarover gehandeld wordt, vóór dat zij in den raad zijn gekomen, ſcheidsmannen, practizijns of adviſeurs zijn geweest;
d. Die, of zelve, onwetende of onbedacht, of indirect door anderen ontvangen hebben eenige giften, gaven of geſchenken, of toezeggingen daartoe van een of meer der partijen, op eene tijd dat de zaak, waarover gehandeld wordt, reeds bij het hof was gebragt, of vermoedelijk gebragt zoude worden; en
e. Die tegen een of meer der partijen een proces voor het hof of voor eenigen anderen regter aanhangig hebben.

Art. 84.

De preſident of andere leden, welke zich in een dezer gevallen bevinden, zullen gehouden zijn daarvan kennis te geven, en, bij gebreke van dien, zal het hof daarop uit zich zelve acht ſlaan.

Art. 85.

Wanneer het twijfelachtig is, of het voorhanden zijnde geval onder de hiervoren uitgedrukte behoort, of wanneer de preſident of eenig ander lid zich vindt tot een of meer der partijen in eenige betrekking, hiervoor niet uitgedrukt, doch waarom hij wenscht van de behandeling der zaak te zijn ontſlagen, als, uit hoofde van bijzondere vriendſchap, vijandſchap, groote gemeenſchappelijke belangen, of dergelijke redenen, zal de raad, in afwezendheid van den genen, dien dit betreft, daarover beſlisſen.

Art. 86.

Het hof zal hieromtrent in het oog houden, dat, aan den eenen kant, de vergadering zoo veel mogelijk worde voltallig gehouden, en ook niemand zonder gewtige redenen zich van de behandeling van de eene of andere zaak onttrekke, en dat, aan den anderen kant, alle ſchijn van niet genoegzame onzijdigheid geweerd worde.

Art. 87.

De preſident of eenig ander lid, uit hoofde van eenige betrekking, het zij op of zonder zijn verzoek, van de behandeling eener zaak ontſlagen zijnde, zal ook de raadpleging der andere leden daarover niet mogen bijwonen, maar zich gedurende dezelve uit de raadkamer begeven.