Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/24

Deze pagina is proefgelezen

een eigelijk, ten ware het hof of commisſarisſen in bijzondere gevallen het tegendeel, om ſpeciale redenen, zoude mogen ordonneren.

Art. 104.

De preſident of de oudſte commisſaris zal de goede orde, de ſtilte en den eerbied, aan de justitie verſchuldigd, handhaven, en des noods de wederſpannigen buiten de gehoorzaal doen gaan, of, ingevalle van opzettelijke kwaadwilligheid, in bewaring nemen.

TWEEDE HOOFDSTUK.
VAN DE ROLLE EN COMMISSARISSEN TOT DEZELVE.

Art. 105.

De dagen en uren van de gewone vergaderingen, de meer bijzondere behandeling van zaken, en de wijze van raadpleging, worden door het hof bij een afzonderlijk reglement bepaald.

Art. 106.

De rolle zal worden gehouden in het openbaar, ten overſtaan van één of meer commisſarisſen uit den raad, bij tourbeurten.

Art. 107.

De tijd, gedurende welken commisſarisſen zullen fungeren, en waarop in elke week, buiten de vacantiëa, de rolle zal worden gehouden, wordt door het hof bij een reglement vastgeſteld.

Art. 108.

Op de rolle worden gehouden alle dingtalen en verdere aanteekeningen, behoorende tot het voldingen en in ſtaat van wijzen van brengen der procesſen. Alle verſchillen tusſchen partijen over het houden van dingtalen, verkiezen van domicilie, geven van viſie of kopijen, ſtellen van borgtogt en dergelijke, worden door commisſarisſen beſlist.

Art. 109.

Commisſarisſen van de rolle zullen tevens ontvangen en disponeren op alle requesten, die volgens de manier van procederen niet in het college zelve moeten worden gebragt.

Art. 110.

Wanneer dezelve door verſchil in gevoelen de zaak niet kunnen beſlisſen, of daarin merkelijke zwarigheden vinden, zullen zij de zaak in den raad brengen, ter dispoſitie.

Art. 111.

De requesten, aan commisſaren ingeleverd wordende,