Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/27

Deze pagina is proefgelezen

DERDE HOOFDSTUK.
VAN DE MAGT EN BEVOEGDHEID VAN HET HOF, IN CIVIELE EN CRIMINELE ZAKEN.

Art. 119.

Het hoog geregtshof zal het toevoorzight hebben en houden op de nakoming van de wetten betreffende de adminiſtratie van justitie, en den vorm van regtspleging, bij alle geregtshoven, regters en regtbanken; en zal derzelver handelingen, dispoſitiën en vonnisſen, daarmede openlijk ſtrijdig, het zij door het verleenen van appointementen van casſatie aan partijen, in zaken daartoe gedisponeerd zijnde, of anderzins op ingekomen klagten, voordragt van den procureur des Konings, of ex officio, kunnen vernietigen en buiten effect ſtellen, zonder zich nogtans in de beoordeling der zaken intelaten, of zich aantetrekken de magt, aan de geregtshoven en andere regters, ten aanzien van de mindere regtbanken verleend.

Art. 120.

Wanneer, door het buiten effect ſtellen van een vonnis of andere dispoſitie, de zaak in die geſteldheid komt, dat dezelve op nieuw zoude moeten onderzocht, aangelegd en geïnftrueerd worden, zal, ingevalle dit ten opzigte van een vonnis of dispoſitie van eene regtbank gebeurt, de zaak gebragt worden aan het geregtshof, waaronder die regtbank behoort; en zoo dit plaats heeft ten opzigte van een vonnis of dispoſitie van een geregtshof van appèl, ter beſlisſing van het naast daaraan gelegen hof van appèl moeten worden overgegeven.

Art. 121.

Wanneer op de gepreſenteerde requesten of gedane klagten niet dadelijk bij het hof of deszelfs commisſarisſen wordt gedisponeerd, zal in de zaken, daarbij vervat, mogen worden verleend ſurcheance, ten einde dezelve niet worden gebragt buiten haar geheel, of ook zoodanige andere proviſionele orde geſteld, als bevonden zal worden te behooren; en zullen alle geregtshoven, regters en officieren gehouden zijn, zich daarnaar ſtiptelijk te gedragen.

Art. 122.

Het hof zal op dezelve requesten of klagten, of ook bij andere voorkomende gelegenheden, ex officio, mogen requireren het berigt van de genen, welken eenige zaken aangaan, het zij met of zonder opeiſching der ſtukken, mitsgaders de