Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/9

Deze pagina is proefgelezen

Art. 33.

De geregtshoven van appèl oordeelen, bij wege van hooger beroep, van alle gewijsden van de vierfcharen en civiele regtbanken, onder de uitzonderingen bij de wet bepaald; — zij oefenen wijders over de geheele uitgeftrektheid van de onder hun resſorterende departementen zoodanige regtsmagt, als aan dezelve bij den derden titel van dit boek is toegekend.

Art. 34.

De kosten, welke de oprigting dezer hoven zal noodzakelijk maken, en verder aan derzelver beftaan verbonden, mitsgaders op de administratie van de juftitie bij dezelve vallende, met alle de aankleven van dien, zullen betaald worden uit 's rijks kasfe.

Art. 35.

De hoven zullen daarentegen aan 's rijks kasfe verantwoorden alle de boeten, amenden, leges, jura en fportelen, welke bij dezelve zouden mogen vallen, op zoodanige wijze als nader zal worden bepaald.


VIJFDE HOOFDSTUK.
VAN DE VIERSCHAREN.

Art. 36.

De geheele oppervlakte van het rijk zal verdeeld worden in één-en veertig districten, waarin zullen worden opgerigt de navolgende vierſcharen:

1. De vierſchaar van Amſterdam, reſiderende in dezelve ſtad, en bevattende het geheel resſort Amſterdam, zoodanig als dit ten aanzien van de middelen te lande, bij publicatie van den 17den van louwmaand 1806, is bepaald.
2. De vierſchaar van Haarlem, reſiderende in die ſtad, met haar resſort als voren.
3. De vierſchaar van Alkmaar, reſiderende in die ſtad, met haar resſort als voren, en daaronder mede het eiland Texel, doch met uitſluiting van Wiſem, Rustenburg, Heer hugowaard, Schermeer noordzijde, Schermeer zuidzijde, Schermerhorn, groot Schermeer en Driehuizen, de Rijp, Graft, Oost- en Westgraftdijk, Winkel, Colhorn, Barſingerhorn en Wieringerwaard.
4. De vierſchaar van Hoorn, reſiderende in die ſtad, met