Indien tijdens het plegen van een der in de twee vorige artikelen omschreven overtredingen nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van die overtredingen onherroepelijk is geworden, kan de straf worden verdubbeld.
Artikel 506 [1]
De schuldige aan één der in de drie vorige artikelen omschreven overtredingen kan bovendien, zo hij tot werken in staat is, met inachtneming overigens van het bepaalde bij de artikelen 56-63 tot plaatsing in een staatswerkinrichting worden veroordeeld voor ten hoogste drie jaren.
Artikel 507 [2]
Met geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft;
- 1o. hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, een Surinaams ordeteken draagt;
- 2o. hij die zonder verlof van het bevoegde gezag, waar dit vereist wordt, een vreemd ordeteken, titel, rang of waardigheid aanneemt;
- 3o. hij die, door het bevoegd gezag naar zijn naam gevraagd, een valse naam opgeeft.
Artikel 508 [3]
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, gebruik maakt van het Rode Kruis-teken of van de woorden "Rode Kruis" of "Kruis van Gèneve", of van daarmede door de wetten en gebruiken van de oorlog gelijkgestelde tekens of woorden, dan wel van tekens of woorden, die daarvan een nabootsing zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.
Artikel 508a [4]
Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft hij die het wapen van het Zwitserse Eedgenootschap of een teken, hetwelk een nabootsing daarvan vormt gebruikt
- hetzij als fabrieks- of handelsmerk of als onderdeel van zulk een merk,
- hetzij met een doel, strijdig met de eerlijkheid in de handel,
- hetzij onder omstandigheden die het Zwitserse nationale gevoel zouden kunnen krenken.
Artikel 509 [5]
Hij die in het openbaar kledingstukken of opzichtige onderscheidingstekenen draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden.
Artikel 506 [6]
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, gebruik maakt van woorden, uitdrukkingen of