Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/17

Deze pagina is proefgelezen

530, 531-535, 537-541 en 542-546, of omschreven in de artikelen 47, 49, 50, 51, 53, 55, 57, 58, 62, 63, 65, 66 en 74 der Politiestrafwet (G.B. 1915 No. 77, geldende tekst G.B. 1942 No. 152), of omschreven bij of krachtens de Rijwet 1916 (G.B. 1917 no. 65, geldende tekst G.B. 1962 no. 145) de schuldige straffen met geldboete, dan wel bevelen dat de schuldige ter beschikking van het Bestuur zal worden gesteld, zonder toepassing van enige straf.

Artikel 57 [1]

1. Indien de rechter heeft bevolen, dat de schuldige ter beschikking van de Regering zal worden gesteld, wordt hij: hetzij in een landsopvoedingsgesticht geplaatst ten einde aldaar, of later op andere wijze, van regeringswege in zijn opvoeding worden voorzien, hetzij ter opvoeding toevertrouwd aan een in Suriname gevestigd bijzonder persoon of aan een aldaar gevestigde, rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, of aan een aldaar gevestigde stichting of instelling van weldadigheid, teneinde door deze of later op andere wijze, van staatswege in zijn opvoeding worden voorzien, in het ene en het andere geval uiterlijk tot hij de leeftijd van een en twintig jaren zal hebben bereikt.

2. Bepalingen ter uitvoering van het eerste lid van dit artikel en omtrent het voorwaardelijk of onvoorwaardelijk eindigen van de voorziening in de opvoeding, worden, naar beginselen bij wet te stellen, vastgesteld bij besluit van de President.

Artikel 58 [2]

Ten opzichte van minderjarigen, die de leeftijd van zestien wel, doch die van achttien jaren nog niet hebben bereikt, kan de rechter de voorafgaande bepalingen toepassen dan wel de schuldige naar de bepalingen ten aanzien van personen boven de leeftijd van achttien jaren tot straf veroordelen.

Artikel 59 [3]

1. Indien de rechter, met toepassing van artikel 58, de schuldige tot straf veroordeelt, wordt het maximum der hoofdstraffen, op het strafbare feit gesteld, met een derde verminderd.

2. Geldt het een misdrijf waarop de doodstraf of een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste vijftien jaren.

3. De in artikel 9 onder b sub 1 en 3 vermelde bijkomende straffen worden niet opgelegd.

4. De bepalingen van de artikelen 17-33 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 60 [4]

1. In geval van ter beschikking stelling, bedoeld bij artikel 56, kan de rechter daarbij tevens het bevel geven, dat de ter beschikkingstelling niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij hij later anders mocht gelasten op grond dat de ter beschikking gestelde persoon zich vóór het einde van een bij het bevel te bepalen proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig

  1. Gew, bij G.B. 1917 no. 67. G.B. 1945 no. 108; Zie Verbeterblad G.B. 1945 no. 108.
  2. Gew, bij G.B. 1917 no. 67. G.B. 1945 no. 108; Zie Verbeterblad G.B. 1945 no. 108.
  3. Gew, bij G.B. 1917 no. 67; Zie Verbeterblad G.B. 1945 no. 108.
  4. Gew, bij G.B. 1917 no. 67. G.B. 1945 no. 108.