Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/24

Deze pagina is proefgelezen

De betrekkelijke zwaarte van ongelijksoortige hoofdstraffen wordt bepaald door de volgorde van artikel 9.

Waar de rechter de keuze tussen twee hoofdstraffen is gelaten, komt bij de vergelijking alleen de zwaarste dier straffen in aanmerking.

De betrekkelijke zwaarte van gelijksoortige hoofdstraffen wordt bepaald door het maximum.

De betrekkelijke duur zowel van ongelijksoortige als van gelijksoortige hoofdstraffen wordt eveneens bepaald door het maximum.

Art. 87. [1]

Bij samenloop op de wijze in de artikelen 82 en 83 bedoeld, hetzij van overtredingen met misdrijven, hetzij van overtredingen onderling, wordt voor elke overtreding zonder vermindering straf opgelegd.

De vervangende straffen van hechtenis of voorziening in de opvoeding mogen voor de misdrijven en overtredingen of voor de overtredingen gezamenlijk het maximum, bepaald in het vijfde lid van artikel 40, met niet meer dan een derde te boven gaan.

De straffen van hechtenis, opgelegd als hoofdstraf, mogen voor de overtredingen gezamenlijk de tijd van acht maanden niet te boven gaan.

Art. 88.

Indien iemand, na veroordeling tot straf, opnieuw wordt schuldig verklaard aan misdrijf of overtreding vóór die veroordeling gepleegd, wordt de vroegere straf in rekening gebracht, met toepassing der bepalingen van deze titel voor het geval van gelijktijdige berechting.

Indien echter de doodstraf of levenslange gevangenisstraf op dit misdrijf is gesteld, zal die straf worden opgelegd, welke straf ook vroeger mocht zijn opgelegd.

 

TITEL VII
INDIENING EN INTREKKING DER KLACHTE BIJ MISDRIJVEN ALLEEN OP KLACHTE VERVOLGBAAR

Artikel 89

Indien een misdrijf dat alleen op klachte vervolgbaar is, gepleegd is tegen iemand die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt of die, anders dan wegens verkwisting, onder curatele gesteld is, geschiedt de klachte door zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

Is deze de persoon tegen wie de klachte moest geschieden, dan kan de vervolging plaats hebben op klachte van de toeziende voogd of curator, van de echtgenote, van een bloedverwant in de rechte linie of, bij gebreke van deze, op klachte van een bloedverwant in de zijlinie tot de derde graad ingesloten.

Artikel 90

Indien hij tegen wie het misdrijf is gepleegd, binnen de in het volgende artikel gestelde termijn overlijdt, kan, zonder verlenging van die termijn, de vervolging geschieden op klachte van de ouders, van de kinderen of van de overlevende echtgenoot, ten ware blijken mocht dat de overledene een vervolging niet gewild heeft.

Artikel 91 [2]

  1. Gew. bij G.B. 1935 no. 42, G.B. 1945 no. 108.
  2. Gew. bij G.B. 1938 no. 39.