Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/27

Deze pagina is proefgelezen

verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen uit te leveren of af te staan of hun geschatte waarde te voldoen, dan zal die ambtenaar het stellen van een daartoe strekkende voorwaarde niet mogen weigeren.

In de gevallen, waarin de straf wordt verhoogd wegens herhaling is die verhoging ook van toepassing, wanneer het recht tot strafvordering wegens de vroeger begane overtreding volgens het eerste lid is vervallen. Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 22 en 24 wordt het vervallen van het recht tot strafvordering volgens het eerste lid, met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld.

Ten aanzien van een minderjarige persoon, die tijdens het begaan van het feit de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, geldt, bij toepassing van het derde en vierde lid, in afwijking in zover van het daarin bepaalde, als maximum der boete een bedrag van negentig gulden.

Vorenstaande bepalingen lijden uitzondering voor zoveel betreft zodanige overtredingen, waaromtrent in andere wetten voorschriften zijn vastgesteld met betrekking tot de voorkoming van de vervolging en het transigeren omtrent boete, kosten en verbeurdverklaring.

Artikel 100a [1]

De bevoegdheid, bij het eerste lid van het voorgaande artikel toegekend aan de vervolgingsambtenaar, komt mede toe aan de opsporingsambtenaren, indien zij een oproeping uitreiken als bedoeld in artikel 355 van het Wetboek van Strafvordering.

De te stellen voorwaarde bestaat in de betaling uiterlijk op de dag vóór die der terechtzitting, van een bepaalde geldsom op een plaats, aan te wijzen door de opsporingsambtenaar.

Het derde en zesde lid van het voorgaande artikel zijn van toepassing. De tweede zinsnede van het vijfde lid van het artikel is van overeenkomstige toepassing.

De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, maken van de hun in dit artikel toegekende bevoegdheid gebruik volgens richtlijnen, aan te geven door de vervolgingsambtenaar.

Artikel 101

Het recht tot uitvoering van de straf vervalt door de dood van de veroordeelde.

Artikel 102 [2]

Het recht tot uitvoering van de straf vervalt door verjaring.

De termijn dezer verjaring is een derde langer dan de termijn van verjaring van het recht tot strafvordering. In geen geval is de termijn korter dan de duur der opgelegde straf.

Artikel 103 [3]

De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop de rechterlijke uitspraak kan worden ten uitvoer gelegd.

Bij ontvluchting van een veroordeelde uit het gesticht waarin hij zijn straf ondergaat, vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag na die der ontvluchting. Bij herroeping ener voorwaardelijke invrijheidstelling vangt een nieuwe verjaringstermijn aan op de dag na die der herroeping.

De termijn loopt niet gedurende de bij wet bevolen schorsing der tenuitvoerlegging, noch gedurende de tijd dat de veroordeelde, zij het ook ter zake van een andere veroordeling, in verzekerde bewaring is.

  1. Ingev, bij G.B. 1970 no. 105; Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  2. Gew, bij G.B. 1938 no. 37.
  3. Gew, bij G.B. 1945 no. 108; Zie Verbeterblad G.B. 1945 no. 108.