Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/32

Deze pagina is proefgelezen

TWEEDE BOEK
ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL I
MISDRIJVEN TEGEN DE VEILIGHEID VAN DE STAAT

Artikel 128[1]

AANSLAG TEGEN DE MILITAIRE GEZAGSDRAGER

De aanslag ondernomen met het oogmerk om de hoogste militaire gezagsdrager van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 129[2]

AANSLAG TEGEN HET STAATSHOOFD

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 130

De aanslag ondernomen met het oogmerk om het grondgebied van de staat geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 131[3]

De aanslag ondernomen met het oogmerk om omwenteling teweeg te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren. Leiders en aanleggers van een aanslag als in het eerste lid bedoeld, worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 131[4]

Als schuldig aan opstand wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren:

1o, hij, die de wapenen voert tegen het in Suriname gevestigde gezag;
2o, hij, die met het oogmerk om zich tegen het in Suriname gevestigde gezag te verzetten, optrekt met of zich aansluit bij een bende, die de wapenen voert tegen dat gezag.

Leiders en aanleggers van een opstand worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 132a[5]

GEWELD TEGEN DE REGERING

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de regering uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering

  1. Gew, bij S.B. 1984 no. 17; Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.
  2. Gew, bij S.B. 1984 no. 17.
  3. Gew, bij S.B. 1984 no. 94.
  4. Gew, bij S.B. 1984 no. 94.
  5. Gew, bij S.B. 1984 no. 17; Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.