Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/36

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 145a[1]

GEWAPEND CONFLICT, NIET OORLOG

De artikelen 138, onder 2º en 139-145 vinden overeenkomstige toepassing in geval van een gewapend conflict, dat niet als oorlog kan worden aangemerkt, en waarbij Suriname is betrokken, hetzij ter individuele of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van de internationale vrede en veiligheid.


TITEL II[2]
MISDRIJVEN TEGEN DE WAARDIGHEID VAN HET STAATSHOOFD

Artikel 146[3]

Vervallen.

Artikel 147[4]

Vervallen.

Artikel 148[5]

Vervallen.

Artikel 149[6]

Elke feitelijke aanranding van de persoon van het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd, die niet valt in een zwaardere strafbepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden.

Artikel 150[7]

Vervallen.

Artikel 151[8]

Vervallen.

Artikel 152[9]

BELEDIGING STAATSHOOFD/WAARNEMEND STAATSHOOFD

Opzettelijke belediging het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd aangedaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of een geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Artikel 153[10]

Hij die een geschrift of afbeelding, waarin een belediging voorkomt voor het Staatshoofd

  1. Ingev. bij S.B. 1984 no. 17.
  2. Gew. bij S.B. 1984 no. 17.
  3. Vervallen bij S.B. 1984 no. 17.
  4. Vervallen bij S.B. 1984 no. 17.
  5. Vervallen bij S.B. 1984 no. 17.
  6. Gew. bij S.B. 1984 no. 17. Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.
  7. Vervallen bij S.B. 1984 no. 17.
  8. Vervallen bij S.B. 1984 no. 17.
  9. Gew. bij S.B. 1984 no. 17; Zie Verbeterblad S.B. 1984 no. 25.
  10. Gew. bij G.B. 1939 no. 50, S.B. 1984 no. 17.