Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/51

Deze pagina is proefgelezen
2º, met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel 221 [1]

Hij aan wiens schuld te wijten is dat enig vaartuig of luchtvaartuig dan wel enige installatie als bedoeld in artikel 3 zinkt of strandt of verongelukt, vernield, onbruikbaar gemaakt of beschadigd wordt, wordt gestraft:

1º. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;
2º. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel 222

Hij die enig gebouw of getimmerte opzettelijk vernielt of beschadigt, wordt gestraft:

1o. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2o. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
3o. met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel 223

Hij aan wiens schuld de vernieling of beschadiging van enig gebouw of getimmerte te wijten is, wordt gestraft:

1o. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat;
2o. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden, indien daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat;
3o. met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Artikel 224

Hij die in een put, pomp, bron, trens, kreek of in een ten algemene nutte of tot gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde drinkwaterinrichting enige stof aanbrengt, wetende dat daardoor het water voor het leven of de gezondheid schadelijk wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Indien het feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 225

Hij aan wiens schuld te wijten is dat in een put, pomp, bron, trens, kreek of in een ten algemene nutte of tot gezamenlijk gebruik van of met anderen bestemde drinkwaterinrichting enige stof wordt aangebracht, waardoor het water voor het leven of de gezondheid schadelijk wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Indien het feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een jaar.

  1. Gew. bij G.B. 1964 no. 86. G.B. 1971 no. 56.