Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/63

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 287

Hij die door enige handeling opzettelijk eens anders afstamming onzeker maakt, wordt, als schuldig aan verduistering van staat, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren.

Ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 288

Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren wordt gestraft:

1o. hij die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat;
2o. hij die een huwelijk aangaat, wetende dat de wederpartij daardoor een dubbel huwelijk aangaat.

Indien hij die opzettelijk een dubbel huwelijk aangaat, aan de wederpartij zijn gehuwde staat heeft verzwegen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 289

De ongehuwde die een huwelijk aangaat, opzettelijk aan de wederpartij verzwijgende dat daartegen enig wettig beletsel bestaat, wordt, indien op grond van dat beletsel de nietigheid van het huwelijk is uitgesproken, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.


TITEL XIV
MISDRIJVEN TEGEN DE ZEDEN

Artikel 290

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden wordt gestraft:

1o. openbare schennis van de eerbaarheid;
2o. schennis van de eerbaarheid waarbij een ander zijns ondanks tegenwoordig is.

Artikel 291 [1]

Hij die enig geschrift waarvan hij de inhoud kent of enige hem bekende afbeelding of voorwerp, aanstotelijk voor de eerbaarheid, hetzij verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, hetzij om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in voorraad heeft, hetzij openlijk, of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd aanbiedt, of als verkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.

Met dezelfde straf wordt gestraft hij die de inhoud van een zodanig geschrift, indien hij deze kent, openlijk ten gehore brengt.

Hij die enig geschrift, enige afbeelding of enig voorwerp, aanstotelijk voor de eerbaarheid, hetzij verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, hetzij om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, invoert, doorvoert, uitvoert of in voorraad heeft, hetzij openlijk of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd aanbiedt, of als verkrijgbaar aanwijst, wordt, indien hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat het geschrift, de afbeelding of het voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is, gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die de inhoud van een zodanig geschrift, indien hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat deze aanstotelijk voor de eerbaarheid is, openlijk ten gehore brengt.

Indien de schuldige van het plegen van het misdrijf omschreven in het eerste lid een

  1. Gew. bij G.B. 1915 no. 75, G.B. 1928 no. 58, G.B. 1939 no. 50.