Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/64

Deze pagina is proefgelezen

beroep of een gewoonte maakt, kan gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden worden opgelegd.

Artikel 292 [1]

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij die aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, hetzij enig geschrift, enige afbeelding of enig voorwerp, aanstotelijk voor de eerbaarheid, hetzij enig middel tot voorkoming of enig middel tot verstoring van zwangerschap aanbiedt, blijvend of tijdelijk afstaat, in handen geeft of vertoont, indien de inhoud van het geschrift of indien de afbeelding, het voorwerp of het middel hem bekend zijn.

Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in tegenwoordigheid van een minderjarige als bedoeld in het voorgaande lid, de inhoud van een geschrift aanstotelijk voor de eerbaarheid, indien deze hem bekend is, ten gehore brengt.

Met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hij die aan een minderjarige als bedoeld in het eerste lid hetzij enig geschrift, enige afbeelding of enig voorwerp, aanstotelijk voor de eerbaarheid, hetzij enig middel tot voorkoming of een middel tot verstoring van zwangerschap aanbiedt, blijvend of tijdelijk afstaat, in handen geeft of vertoont, dan wel de inhoud van een geschrift, aanstotelijk voor de eerbaarheid, in tegenwoordigheid van een minderjarige als bedoeld in het eerste lid, ten gehore brengt, indien hij ernstige reden heeft om te vermoeden, dat het geschrift, de afbeelding of het voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is, of dat het middel een middel tot voorkoming of tot verstoring van zwangerschap is.

Artikel 293 [2]

Indien de schuldige een der in de artikelen 291 en 292 omschreven misdrijven in zijn beroep begaat en er tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling wegens een dier misdrijven te zijnen opzichte onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

Artikel 294 [3]

Vervallen.

Artikel 295

Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vrouw dwingt met hem buiten echt vleselijke gemeenschap te hebben, wordt, als schuldig aan verkrachting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Artikel 296

Hij die buiten echt vleselijke gemeenschap heeft met een vrouw van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid of onmacht verkeert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren.

Artikel 297

  1. Ingev. bij G.B. 1915 no. 75; Gew. bij G.B. 1938 no. 36.
  2. Ingev. bij G.B. 1928 no. 59.
  3. Vervallen bij G.B. 1972 no. 62.