Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/65

Deze pagina is proefgelezen

Hij die vleselijke gemeenschap heeft met een meisje beneden de leeftijd van twaalf jaren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Artikel 298 [1]

Hij die buiten echt vleselijke gemeenschap heeft met een vrouw die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van veertien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren.

Vervolging heeft, buiten de gevallen van de artikelen 301 en 304 niet plaats dan op klachte.

Artikel 299

Hij die door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, wordt, als schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren.

Artikel 300

Hij die met iemand van wie hij weet dat hij in staat van bewusteloosheid of onmacht verkeert of met iemand beneden de leeftijd van veertien jaren ontuchtige handelingen pleegt of laastgemelde tot het plegen of dulden van zodanige handelingen of buiten echt, van vleselijke gemeenschap met een derde verleidt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 301

Indien een der in de artikelen 296 en 298-300 omschreven misdrijven zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren opgelegd.

Indien een der in de artikelen 295-300 omschreven misdrijven de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren opgelegd.

Artikel 302 [2]

De meerderjarige die met een minderjarige van hetzelfde geslacht, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Artikel 303 [3]

Hij die door giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een minderjarige van onbesproken gedrag, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, opzettelijk beweegt ontuchtige handelingen met hem te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Vervolging heeft niet plaats dan op klachte van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd.

De termijnen bedoeld, in artikel 91, belopen voor deze klachte onderscheidenlijk zes en twaalf maanden.

Artikel 304 [4]

  1. Gew. bij G.B. 1938 no. 36.
  2. Ingev. bij G.B. 1915 no. 75.
  3. Ingev. bij G.B. 1915 no. 75; Gew. bij G.B. 1938 no. 36.
  4. Gew. bij G.B. 1938 no. 36.