Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/156

Deze pagina is niet proefgelezen

de arbeid over het algemeen het werken niet waard en demoraliseerend is, is het een bespotting te spreken over beschaving. Welnu, kunnen deze voorwaarden verkregen worden onder het tegenwoordig evangelie van het Kapitaal, welks motto is "Ieder voor zich en God voor ons allen"? Laat ons onzen eisch nog eens beschouwen in andere termen: In een goed geordende maatschappij moet ieder, die hereid is te werken, verzekerd zijn van: Ten Eerste, Eervollen en gepasten arbeid; Ten Tweede, Een gezond en fraai huis; Ten Derde, Vrijen Tijd tot rust van lichaam en ziel.

Ik veronderstel, dat niemand van u ontkennen zal, dat het wenschelijk zou zijn, dezen eisch in te willigen, doch gij moet allen de noodzakelijkheid er van inzien en begrijpen, dat wij, tenzij wij onze uiterste krachten inspannen, om dezen eisch te vervullen, zelf deel uitmaken van een maatschappij gebaseerd op roof en onrecht, door de wetten van het heelal veroordeeld zich zelf te vernietigen in haar pogen om eeuwig te blijven bestaan. Bovendien moet gij bedenken, dat waar de inwilliging van dezen eisch mogelijk is, hij onmogelijk vervuld kan worden onder het tegenwoordig plutokratisch stelsel, dat ons zelfs verbiedt hiervoor een ernstige poging te wagen: het begin der Maatschappelijke Revolutie moet de grondslag zijn van den weder-opbouw der Volkskunst, d.w.z. van het Levensgenot. En wederom moet ik onaangename dingen zeggen: weten wij niet, dat het grootste deel der menschen in beschaafde maatschappijen vuil, onwetend, ruw zijn, of op zijn best bezorgd voor het levensonderhoud voor de volgende week; dat zij in één woord arm zijn? En als wij hieraan denken, weten wij ook, dat dit niet rechtvaardig is. Het is een oude geschiedenis dat menschen die op oneerlijke en tyrannieke wijze rijk geworden

130