Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/187

Deze pagina is niet proefgelezen

zoeken, dan de Kunst zelf; en terwijl wij zoeken, is het mogelijk, dat wij ons bevinden in een wereld, leeg en arm, omdat Kunst ons tè lief is, om den schijn ervan te kunnen verdragen.

Hoe het zij, ik vraag u om met mij te gelooven, dat het ergste wat ons kan overkomen is: geduldig al het kwaad te verdragen, dat wij om ons zien; dat geen leed en onrust zóó erg zijn als dàt; dat de noodzakelijke omverWerping, die wederopbouw met zich brengt, met kalmte moet worden verdragen; dat wij overal—in Staat, Kerk en Huisgezin—vast besloten moeten zijn geen tirannie te verdragen, geen leugen aan te nemen, voor geen angst terug te deinzen, al mogen zij tot ons komen vermomd als vroomheid, plicht of liefde, als nuttige gelegenheid of goedhartigheid, als voorzichtigheid of vriendelijkheid. 's Werelds ruwheid, valschheid en ongerechtigheid zullen hare natuurlijke gevolgen na zich sleepen en wij en ons leven zijn een deel dier gevolgen. och zoolang wij óók erven de gevolgen van het oude verzet tegen dezen vloek, moeten wij allen zorgen ook van die erfenis ons eerlijk deel te krijgen, zoodat—al moge er niets anders door tot stand komen—ons tenminste moed en hoop zullen blijven, dat wil zeggen: vurig te leven zoolang wij leven, wat boven alle andere dingen het Doel der Kunst is.

 
decoratie
decoratie
 
159